Preek over Psalmen 130

2008-06-29 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Wachten op God

Liturgie:

♪ E116
♪ Psalm 97:1, 2, 3
♪ Psalm 99:5
♪ Psalm 132:6
♪ E49
♪ Psalm 130
♪ Psalm 130
♪ Gezang 19

1. Ver weg

In deze preek wil ik mensen een hart onder de riem steken voor wie God ver weg is, of die in elk geval niet het gevoel hebben dat Hij dichtbij is. In psalm 130 wordt dat op twee manieren aangeduid: eerst in ruimtelijke zin, daarna in tijdelijke. In ruimte: een grote afstand scheidt mij van God. In tijd: een lange tijd scheidt mij van God. Het mooie van deze psalm is dat de dichter er niet wanhopig van wordt. Hij weet ermee om te gaan. Zo wil ik u aansporen om, als u dat gevoel hebt dat God niet dichtbij is, daar niet zenuwachtig van te worden, maar het te nemen voor wat het is en er gelovig mee om te leren gaan. Ik ga eerst met u die twee manieren van 'ver weg' zijn na, en ga daarna in op de vraag hoe je er christelijk mee om kunt gaan.De diepteEerst de ruimtelijke afstand. Daarmee begint de psalm. "Uit de diepte roep ik tot U, HEER." Met 'de diepte' wordt in het Oude Testament altijd de waterdiepte bedoeld, de diepe wateren onder de aarde. Vgl. psalm 69:3:

Ik zink weg in bodemloos slijk en vind geen grond voor mijn voeten,
Ik ben in diep water geraakt,
De stroom sleurt mij mee.

Vanaf de aarde kun je misschien nog wel contact maken met God, maar vanuit de waterdiepte? Zo is er dan ook het schreeuwen om hulp:HEER, hoor mijn stem, wees aandachtig, luister naar mijn roep om genade.Psalm 130 veronderstelt waarschijnlijk een dramatische situatie. Maar ook als het minder dramatisch toegaat in het leven kun je toch datzelfde gevoel hebben van een grote afstand die overbrugd moet worden: God heel hoog en heel ver, jij heel diep.

2. Uitzien naar de morgen

Nu de afstand in tijd. Daarover lees je in vers 6: het beeld van de nachtwakers die wachten op de morgen (vgl. Exodus 12:42). Zo tergend langzaam als de tijd verstrijkt voor een soldaat die wachtloopt in de nacht, zo lang kan het duren voor je iets van God merkt. Dat zit ook in het woord 'verlangen'. Je kunt verlangen naar de vakantie, naar het weerzien van een geliefde, naar de dag dat je eindelijk werk krijgt, naar rust. Het is de verzuchting: "O, was het maar zover!" Toegepast op de relatie tot God: je hunkert naar van een signaal van Hem, maar het duurt lang voor het komt.

3. Niet abnormaal

Het is belangrijk om vast te stellen dat zo'n gevoel van afstand niet abnormaal is. Zeker, het kan ook anders: gelovigen kunnen ook de ervaring kennen van grote nabijheid. Ontzeg broeders en zusters dan ook niet het recht om daarvan te spreken en te getuigen. Maar laat tegelijk niet het gevoel ontstaan dat dat standaard is, en dat die tijden dat je afstand ervaart uitzonderingen zijn die zo gauw mogelijk moeten worden opgeheven. Het zijn niet de minsten in de kerk geweest die psalm 130 juist zijn bijgevallen. De kerkvader Augustinus bijvoorbeeld had op zijn sterfbed een grote kopie van deze psalm in zijn kamer laten hangen. Misschien moeten wij wel ootmoedig leren aanvaarden dat zo ons geloof er uit ziet: in de diepte wachten op God. Misschien moeten wij eerder leren daarmee op een christelijke wijze om te gaan dan kijken hoe we er zo snel mogelijk van af kunnen komen.

4. Zonde en vergeving

Hoe ermee omgaan? Psalm 130 is er niet onduidelijk over: geef het vertrouwen niet prijs, dat God jouw God is en dat Hij jou te hulp zal komen. Dat vertrouwen is gebaseerd op het weet hebben van Gods vergeving. Dat is wel dominant in psalm 130: het besef dat we zonde doen, met daarbij het vertrouwen dat God ons daarop niet zal afrekenen:

Als u de zonden blijft gedenken, HEER,
Heer, wie houdt dan stand?
Maar bij U is vergeving (vers 3,4)
Bij de HEER is genade (vers 7).

Niet altijd is het ervaren van afstand tot God verbonden met de verstoring van onze relatie tot Hem door de zonde. Het bijbelboek Job hamert het er in: ook kinderen van God die Hem hun leven zorgvuldig op Hem afstemmen, kunnen meemaken dat ze in hun ellende tot Hem roepen en geen gehoor krijgen. Raadselachtig is dat. Maar de geschiedenis van Israël is ook vol voorbeelden van situaties waarin de afstand tot God wel degelijk samenhangt met menselijke verwijdering van God als gevolg van de zonde. Zo legt e HEER in Jesaja 59:2 de vinger bij de wonde plek:

Jullie wangedrag is het
Dat jullie en je God uit elkaar heeft gedreven;
Door jullie zonden houdt Hij zich verborgen
En wil Hij je niet meer horen.

Sluit dat voor jezelf dan ook niet op voorhand uit. Het zou kunnen, dat je in de diepte terecht bent gekomen doordat je langs God heen leefde of ook tegen Hem inging. In elk geval herkende Augustinus zichzelf in deze psalm, doordat hij zich scherp bewust was van zijn tekortkomingen als bisschop.

5. Individu en samenleving

Overigens hebben we hierbij niet alleen aan persoonlijke zonden te denken. Afstand tot God kan ook ontstaan door de zonde van de samenleving waarvan je deel uitmaakt. Let in dit verband op het slot van de psalm, waar het gaat over de bevrijding van Israël uit al zijn zonden. Het is in de psalm een vloeiende overgang van het individuele leven naar het volksleven. Israël als volk kon zich zo ver verwijderen van zijn God, dat de individuele Israëlieten eronder leden dat Hij zo ver weg was. Houd er rekening mee, dat ook wij als christenen de gevolgen hebben te dragen van de koers die onze samenleving als geheel vaart. Zij heeft zich zo geweldig ver verwijderd en afgekeerd van God, dat het geen wonder mag heten als Hij daarop reageert door Zelf afstand te nemen. Dan is het aan ons als christenen om dat ootmoedig te dragen en uit te houden. Maar dan is het ook zaak om de hoop niet prijs te geven die voortkomt uit het geloof in vergeving van zonden. Ómdat God de zonden niet blijft gedenken, ook niet de zonden van het volk Israël als zodanig, is er in psalm 130 de zekerheid dat Hij in aantocht is. Zo hoeven ook wij, ondanks het feit dat de samenleving en de wereld zich van God afwenden, niet de hoop prijs te geven dat er ooit een einde komt aan de nacht. Dankzij Gods vergeving in Christus gaan wij de klaarlichte dag van de Heer tegemoet!

6. Wederkomst

Eigenlijk is het lange wachten op de morgen van de wederkomst een uitbeelding van wat het christelijk geloof in zijn essentie is. Wachten. De nacht doorwaken. Veel meer kunnen we ook niet. Wij kunnen God niet aan een touwtje dichterbij halen. Het zal er om gaan dat wij volhardend wachten op de morgen. Het is een grote en machtige werking van de Heilige Geest als een mens zo naar God blijft uitzien. Bid om die werking, als de afstand u zwaar valt. Ik vat het kort samen. De hoge God is soms best ver weg, en wij zijn in onze wereld vaak in de diepte. Maar op Golgotha heeft Christus de schuld weggedragen. Op basis daarvan mogen we erop vertrouwen dat God ons tegemoet zal komen, en drijft de Geest ons tot wachten op de morgen.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.