Preek over Psalmen 104

2011-07-10 n.m.

Ds. A. van der Dussen

Psalm 104

Liturgie:

♪ Gezang 479
♪ E192 – Winden en wolken
♪ Psalm 104
♪ Psalm 148
♪ Psalm 103: 8
♪ Gezang 373
♪ Psalm 29
♪ E135 – Met vreugde zal ik tot U zingen, Heer
♪ Psalm 104:1,4,7,10
♪ Gezang 435

Toelichting 1

De schepping in haar breedte wordt geschetst: hemel (vers 2-4) – aarde (vers 5-24) – zee (vers 25,26). Ook wordt aangeduid hoe de HEER zijn schepping geordend heeft. Het water is niet meer dreigend als een chaosvloed aanwezig (vers 6), maar er wordt paal en perk aan gesteld (vers 9). Bovendien wordt het gedoseerd toegediend, ten dienste van het leven (vers 10,11,13) Er is voorts de ordening van de tijd: vers 19-23. Tenslotte is er de ordening in de wereld van de levende wezens: velddieren, vers 11, vogels, vers 12,17, bergdieren, vers 18. De mensen ten slotte krijgen ook een eigen zone toegewezen: veilig afgezonderd van de wilde dieren, vers 21-23. We zingen psalm 148, waar ook een gevoel voor orde aan het woord komt: alle mogelijke categorieën schepselen worden van elkaar onderscheiden, maar zijn één in het prijzen van de HEER.

Toelichting 2

De psalm gaat grotendeels over het leven op aarde, maar zet in met een blik op de hemel. Opmerkelijk is dat de engelen worden genoemd, vers 4. Het vers wordt geciteerd in Hebreeën 1:7. Zie voor engelen die zich met vuur manifesteren Rechters 6:21; 13:20. Aan engelen die als een windvlaag zijn doet psalm 18:11 denken. We zingen psalm 103:8, waar de engelen worden opgeroepen God te prijzen.

Toelichting 3

In vers 23 staat dat de mens aan het werk gaat ’s morgens. Vanmorgen contrasteerde ik dat met het spel van God. Nu vraag ik aandacht voor het verschil met de dieren. De dieren hoeven niet te werken om te leven. De mens wel. Daarin zit creativiteit: de mens is niet op zijn instincten aangewezen voor zijn voedsel; hij verbouwt het. De mens construeert zijn eigen leefwereld. ‘Werk’ is zo gezien eervol: het legt getuigenis af van de bijzondere verantwoordelijkheid van ons mensen. We zingen gezang 373, een ochtendlied (!), met in vers 4 speciale aandacht ervoor dat wij ’s morgens aan het werk gaan.

Toelichting 4

Psalm 104 is niet enkel idyllisch. De psalm spreekt ook van de verschrikkelijke grootheid van de HEER, vers 32. De dood blijkt niet ver weg te zijn, vers 29, vgl. de ‘angst’ in vers 29a. Zo blijkt: de schepping zelf is geen idylle. Het kan er tumultueus aan toe gaan. Onze God is geen goedige figuur, maar een schepper die zeer te duchten is. Zo zingen wij psalm 29, waarin de geduchte majesteit van God in het onweer wordt bezongen.

Toelichting 5

In de psalm is meermalen sprake van vreugde. Er is de vreugde die de wijn geeft aan mensen, vers 15. Er is de vreugde van de mens in God, vers 34. En er is de vreugde van de HEER in de schepping, vers 31. Een belangrijk motief dus: het zich verheugen. De HEER verheugt zich in de schepping. Wij verheugen ons in Hem. Hij schenkt ons ten slotte vreugde in de schepping zoals Hij die zelf kent. Het is toepasselijk om hierna Evangelische Liedbundel lied 463 te zingen, een lied dat aan de vreugde stem geeft.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.