Preek over Matteüs 11:2-6

2002-01-06 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Mens erger je niet!

Liturgie:

♪ Gezang 255
♪ Psalm 19:3
♪ Psalm 72:4, 7
♪ Gezang 257

Inleiding

Je ergeren aan Jezus: dat is een ongewoon onderwerp in de kerk. Dat men zich buiten de kerk aan Hem ergert, Hem knap irritant vindt - dat is logisch. Maar binnen de kring van de gelovigen lijkt dat niet aan de orde te zijn, en wel om twee redenen: - Jezus is gewoon heel erg OK - toch? Maar dan kan Hij je niet in de weg zitten. - In de kerk is de norm: geloven. Als je je ergert aan Jezus wijk je van die norm af. Daar kom je liever niet mee naar buiten.Zo is het verrassend dat dit stukje in het evangelie staat. Het is niet de eerste de beste die moeite heeft met Jezus. Dat Johannes de Doper zich afvraagt of Jezus degene is van wie hijzelf de voorloper was, en dat Jezus tegen hem laat zeggen dat hij zich niet aan Hem moet ergeren, maakt twee dingen duidelijk: - Jezus heeft iets dwars', vanuit menselijk oogpunt gezien. Hij 'past' niet bij ons. Hij is 'anders'. - Het spreekt niet vanzelf dat wij in Jezus geloven, juist omdat Hij zo 'dwars' is. Geloven heeft alles te maken met innerlijke strijd. Ook in de kerk wordt die strijd gestreden. Laat dat bespreekbaar zijn! Zo wil ik vanmorgen u, als kerkmensen, oproepen om u niet te ergeren aan Jezus. Daarbij ga ik eerst in op de aard van die ergernis en wil ik ertoe bijdragen dat we ons die ergernis bewust worden. Vervolgens wil ik het spoor aanwijzen dat wij dienen te volgen om onze ergernis te overwinnen.

1. Ergernis aan Jezus


a. Ergernis
Eerst iets over dat woord 'ergernis'. Letterlijk staat er: 'valstrik',
'aanstoot'. Kortom: Jezus als iemand waarover je struikelt. Een
'dwarsligger' dus! Iemand die je in de weg staat. Iemand waarover
je kunt vallen. Het is veelzeggend dat de discipelen eens opmerkten
dat de Farizeeën 'aanstoot namen' aan wat Jezus zei, Mattheüs 15:12.
Zijn leer irriteerde hen zo, dat ze over Hem vielen.
Wanneer Jezus tegenover Johannes zalig spreekt wie niet over Hem
vallen, laat Hij zich dus behoorlijk scherp uit. "Kijk uit, Johannes,
dat je niet over Mij valt! Je zult de eerste niet zijn!" De 'ergernis'
waarover het vanmorgen gaat reikt dus ver. Uiteindelijk gaat het om
'ten val komen'. Dat kan zelfs Johannes overkomen! Dat kan zelfs
Jezus' eigen discipelen overkomen, Mattheüs 26:31.Waarom ons dan
niet? Onderschat de geloofsstrijd dus niet. Het kan er echt heftig
aan toegaan. Tegelijk geldt: het hoort er soms bij. Het geeft
diepte aan je geloof. Als je er doorheen komt, ben je rijper
geworden.

b. De ergernis van Johannes
Waarover valt Johannes? Over 'de werken van de Christus', vers 2,
die vervolgens in vers 4 en 5 worden opgesomd. Maar wat is daarvan
nu het aanstootgevende voor Johannes de Doper? Op die vraag
worden verschillende antwoorden gegeven; ik geef weer wat mij het
meest aannemelijk lijkt. Ik zou het zo willen zeggen: Johannes is de
man van de wet (vgl. Lukas 16:16); Jezus de man van het evangelie.
Als man van de wet heeft Johannes zijn gehoor geconfronteerd met
Gods eisen. Hij dreigde met het oordeel en riep op tot bekering. Hij
was een echte boeteprediker, die de mensen aansprak op hun
zonden. Hij spoort iedereen aan zich te laten dopen, om zo de
reiniging van de zonden te ondergaan. 'De werken van de Christus'
zien er heel anders uit. Zeker, ook Jezus heeft opgeroepen tot
bekering en veel gesproken over het oordeel van God. Maar de
dingen waarvan Johannes hoort wijzen in een heel andere richting.
Wat van Jezus te 'horen' en te 'zien' valt (vs. 4), is een en al
mildheid. Wat er te zien valt: genezingen, ja zelfs
dodenopwekkingen. Wat er te horen valt: goed nieuws voor de
armen. Dat noemt Jezus het laatst. Daarin stijgen zijn activiteiten
ten top. Jezus kwam met een goede boodschap voor de armen, dat
wil zeggen: de mensen die er ellendig aan toe waren. Inderdaad:
blinden, lammen, melaatsen, doven. Jezus komt (verwijzend naar
Jesaja 61:1) deze mensen zeggen dat God naar hen omziet.
Daarmee roept Hij de eindtijd uit! De genezingen illustreren dat.
Merkt u het verschil? Johannes was bezig de mensen naar God toe
te roepen. Jezus verkondigt in woorden en daden dat God naar de
mensen toekomt. Is het een wonder dat Johannes de
desbetreffende berichten niet kan plaatsen? Hij had iemand
aangekondigd die graan en kaf zou scheiden, Mattheüs 3:12. Maar
Jezus omarmt het uitschot van de samenleving. Bedenk dat blinden,
doven, lammen en melaatsen werkelijk op de alleronderste sport van
de maatschappelijke ladder stonden. Er waren zelfs Joden die - met
een beroep op Leviticus 21:17-23 - meenden dat blindheid,
verlamdheid en melaatsheid mensen onwaardig maakten om in de
tempel God te ontmoeten. Dat was misschien niet de denkwereld van
Johannes zelf, maar ze was hem ongetwijfeld veel vertrouwder dan
Jezus' afdaling naar de ellende. Johannes en Jezus staan werkelijk
voor twee verschillende werelden. Daarom krijgt Johannes grote
twijfels over Jezus en dreigt hij... over Jezus te vallen.

c. Bewustwording van onze ergernis
Zo op het eerste gezicht is Jezus ons wellicht sympathieker dan
Johannes. Maar speelt een romantische benadering ons dan niet
parten? Want verbeeld je eens dat je de stank ruikt van die blinde
en lamme bedelaars, en de mismaaktheid ziet van die melaatsen, en
de dwaze klanken hoort die die doven uitstoten... Bent u dan
geneigd met Jezus mee te lopen? Schud niet te gauw het hoofd over
die Joden die blinden en mismaakten onwaardig vonden om God te
ontmoeten. Hoe denigrerend kunnen Nederlanders niet doen over
mensen met een hazenlip; hoe zenuwachtig kunnen wij niet worden
als we met aids-lijders te maken krijgen! Wat daarentegen in
Johannes' optreden aantrekt is dat hij werkt aan 'kwaliteit', aan
een 'weltoegerust volk' (Lucas 1:17). Laten we wel wezen: wij voelen
ons toch meer op ons gemak in het gezelschap van eerlijke,
betrouwbare, bekeerde en gereinigde mensen, dan wanneer wij
temidden van vieze, erbarmelijke types verkeren? Weet goed dat
Jezus op het laatste spoor zat! Zo zou onze beeldvorming ons nog
wel eens danig parten kunnen spelen, en voelen wij de aanstoot aan
Jezus zo weinig, eenvoudig doordat we geen reëel beeld van Hem
hebben. Stel je voor: Jezus in onze tijd, en dan alsmaar in de weer
met aids-lijders en de Derde Wereld. Jezus, veel meer met zijn
hart bij de drugsverslaafden dan bij de bijbelkring. Zou dat ons niet
te radicaal zijn? Zouden wij dan toch niet liever onder elkaar
blijven??

2. De overwinning van onze ergernis

Zo krijgt die zaligspreking ook voor ons een zekere scherpte: "Zalig
wie aan Mij geen aanstoot neemt!" Inderdaad: je kunt over Hem
vallen. Je kunt afscheid van Hem nemen en zeggen: dat staat mij in
de weg bij mijn levensoriëntatie. Jongelui: laat dit tot je
doordringen! Geloven in Jezus heeft híermee te maken: of je Hem
verdraagt in zijn toewending tot de ellendigen. De theoretische
bezwaren die je tegen Jezus kunt hebben zijn veel minder belangrijk
dan we wel eens denken. Niet voor niets kaatst Jezus de bal terug
naar Johannes als deze vraagt of Jezus degene was die hij
verwachtte. Jezus zegt niet ronduit 'ja' of 'nee'; hij spreekt hem
aan op een beslissing: "Verdraag je Mij?!" Zo worden wij allemaal
voor de beslissing gesteld: verdragen wij Jezus in zijn toewending
tot de ellendigen? Zo is de vraag, hoe wij onze ergernis aan Hem
kunnen overwinnen. Het antwoord is: door ons te láten overwinnen.
Het zal erom gaan, dat wij ons gewonnen geven aan Jezus' genade.
Jezus wil ons nederiger hebben, milder, weerlozer. In de praktijk
betekent het, dat wij ons gewonnen geven aan onze zwakke
medemens: Lucas 14:12-14. Laat mij eindigen met u het laatste
stukje van de levensloop van de priester Henri Nouwen te schetsen.
Nouwen was hoog geklommen: hoogleraar aan Harvard, de
Amerikaanse topuniversiteit. Toen brak hij zijn carrière af. Hij ging
wonen en werken tussen verstandelijk gehandicapten. Waarom?
Omdat hij bij zichzelf merkte dat hij van het evangelie
vervreemdde: hij werd te gevoelig voor de opwaartse beweging...
Ja, zo verdragen wij Jezus en zijn wij gelukkig te prijzen: wanneer
wij met Hem mee ons verheugen over de onuitsprekelijke mildheid
waarmee de Here God zich wendt tot hen die arm en ellendig zijn.


Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.