Preek over

2014-02-02 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Het negende gebod – Leg over een ander geen vals getuigenis af.

Liturgie:

♪ Psalm 121: 1, 4
♪ E186 – Wie op de Heer vertrouwen
1 Koningen 21: 1-10 en 1 Korintiërs 15: 12-15
♪ Psalm 15: 1, 2
♪ Psalm 27: 6, 7
♪ Een rivier vol van vrede
♪ Gezang 21: 3, 4, 7

In deze preek over het negende gebod ben ik uit op versterking van uw motivatie om uw naaste recht te doen en uw interesse in de waarheid.

I. De naaste recht doen

Als je een korte weergave van dit gebod zoekt, kom je tien tegen één uit bij ‘je mag niet liegen’. Dus: als je te laat op school komt doordat je je verslapen hebt en je zegt dan zonder blikken of blozen dat je onderweg een lekke band kreeg, dan zou je dit gebod overtreden. Nu ga ik zo’n leugentje niet goed praten. Nee zeg – wees alsjeblieft eerlijk en volwassen! Maar ik wil wél zeggen dat het in dit gebod hier niet om gaat. Alle nadruk valt in dit gebod op de naaste. Dus: als je je verslapen hebt en je geeft vervolgens de schuld aan je broer, omdat die jouw fiets aan diggelen gereden zou hebben en niets tegen jou gezegd heeft zodat jij vanmorgen verbijsterd in de schuur de ravage opnam… – dán ga je tegen dit gebod in. Want dan stel je je broer in een kwaad daglicht. Een vals getuigenis is: onware, lelijke beeldvorming. Het woord ‘getuigenis’ hoort oorspronkelijk thuis in de rechtszaal. Stel, iemand wordt beschuldigd van inbraak. Dan is het belangrijk dat er getuigen zijn die precies kunnen vertellen wat ze gezien hebben. Maar als ze een kletsverhaal ophangen en liegen over wat ze gezien en gehoord hebben, dan kunnen mensen onschuldig veroordeeld worden. Hoe dramatisch dat kan aflopen toont het verhaal over Nabot, dat speelt in het tienstammenrijk ten tijde van koning Achab, ± 860 voor Christus. Twee mannen beschuldigen Nabot van godslastering en majesteitsschennis, I Koningen 21:10. Die twee leggen een getuigenis over hem af (vertaling NBG):

“Ja, inderdaad, wij hebben hem dat en dat over God en de koning horen zeggen – heel erg was het. En toen herhaalde hij het ook nog eens een keer… We waren er alle twee bij!”

Maar in werkelijkheid waren ze er helemaal niet bij – het is een vals getuigenis. Het resultaat is dat Nabot de doodstraf krijgt. Die dingen gebeuren in de rechtszaal, maar ook daar buiten. Als jij je broer in een kwaad daglicht stelt, gebeurt er misschien niets ergs met hem. Maar van die negatieve beeldvorming kan hij wél last hebben.

Valse geruchten

Laat mij het nog anders zeggen, en wel in aansluiting aan Exodus 23:1 (vertaling NBG):

Gij zult geen vals gerucht verbreiden; gij moogt de schuldige niet helpen als misdadig getuige.

Wat een misdadig getuige is weten we nu – zie het verhaal van Nabot. De schuldige was koningin Izebel, en de twee mannen hielpen haar door Nabot vals te beschuldigen. Maar van belang is ook het begin van dit vers:

Verbreid geen vals gerucht.

Denk eens aan een verjaardagsvisite. Daar komt iemand met het verhaal dat, laten we zeggen Olivier, er met de kas van het bedrijf van door is gegaan. Dan roept iedereen “O, wat erg! Is dat echt waar?” En dan zegt iemand: ‘Nou, weet je, het verbaast me ook weer niet helemaal. Want toen Olivier onlangs een twee keer zo groot huis kocht toen dacht ik ‘Hoe komt hij aan al dat geld…’ In werkelijkheid was Olivier er niet met de kas vandoor gegaan, maar had hij een erfenis gekregen. Het was dus maar een gerucht. Maar het wordt nog een heel karwei om het te ontzenuwen. Want straks zeggen al die mensen thuis: “Wat ik nou toch over Olivier gehoord heb…” Er zijn veel varianten op dit thema. Je kunt iemand zomaar een etiket opplakken waar hij of zij nooit meer van af komt. “Eefje? Da’s een ijskouwe. Johan? Een watje.” En wie weet welk etiket er op jou geplakt is… Dus: wees alsjeblieft zorgvuldig bij de beeldvorming van mensen. Praat niet zomaar na wat over iemand beweerd wordt of in de krant staat. Laat je niet te stellig over een ander uit – hoe goed ken jij de ander eigenlijk? Spreek op een verjaardagsvisite af: wij zijn heel terughoudend met praten over anderen. In de woorden van Catechismus zondag 43: Kortom: doe je medemens geen onrecht met negatieve beeldvorming. Laten wij nu, terwijl de organist een stukje meditatieve muziek laat horen, tot onszelf inkeren, en om vergeving vragen wanneer wij onze naaste met onze woorden wél onrecht hebben gedaan, en zoeken naar bevrijding wanneer wijzelf de dupe zijn geworden van negatieve beeldvorming. Daarna zullen wij zingen psalm 15:1,2, waarna ik de preek vervolg.

II. Interesse in de waarheid

Het negende gebod krijgt een opmerkelijke toepassing bij Paulus. Die zegt in I Korintiërs 15 dat hij een getuigenis van God heeft gegeven. Hij heeft de verklaring afgelegd dat God Christus uit de doden heeft opgewekt, vers 15. Daarover is nu verwarring ontstaan. De Korintiërs vragen zich af of zij dat wel moeten geloven. En dan brandt Paulus los: “Jullie denken toch zeker niet dat ik een vals getuigenis heb afgelegd (vertaling NBG)? Ik sta hier in voor wie God écht is en wat Hij écht heeft gedaan. Deze beeldvorming van God is betrouwbaar. Zó is God echt!” Let wel: dit is iets anders dan wat wij tegenwoordig onder een ‘getuigenis’ verstaan. Wanneer wij zeggen dat iemand een getuigenis aflegt in de kerkdienst, bijvoorbeeld in een belijdenisdienst, dan bedoelen we dat iemand iets deelt van zijn of haar ervaringen met God. Dat is dan ter bemoediging. Die bemoedigingen zijn meer dan welkom. Maar we zouden er goed aan doen daarvoor niet meer het woord ‘getuigenis’ te gebruiken. Want bij het getuigenis over God gaat het om iets wezenlijk anders. Ik noem twee verschillen,

- Wanneer broeders en zusters ter bemoediging iets delen met de gemeente, vertellen zij over hun persoonlijke ervaringen met God. Bij een getuigenis gaat het over de waarheidsvraag: wie is God eigenlijk?

- Bij het delen van geloofservaringen is de doelstelling, dat we elkaar in ons geloof versterken. De doelstelling van een getuigenis is om een fundament te leggen voor ons geloof: op basis van een getuigenis komen wij tot het geloofsoordeel dat God betrouwbaar en machtig is.

Je zou kunnen zeggen dat Paulus een getuigenis aflegt in de rechtszaal. Er moet een oordeel geveld worden over God. Wie is God eigenlijk? Wat heb je aan Hem? Heb je eigenlijk wel wat aan Hem? Ten overstaan van de mensen die zich een goed oordeel willen vormen over God legt de apostel een getuigenverklaring af. Daartoe is hij geroepen, vgl. Handelingen 26:16,22. Als zodanig is hij ook een echte Israëliet. Want het volk Israël was al veel eerder aangewezen om over God een getuigenis af te leggen. Zie Jesaja 43:12, waar de HEER van Israël zegt:

“Jullie zijn mijn getuige dat Ik werkelijk God ben!”

Gods eigen volk is door Hem aangesteld om, ter wille van een zuivere beeldvorming van Hem, getuigenverklaringen over Hem af te leggen in de wereld! Er zit wel iets pijnlijks in, dat niet heel Israël instemt met de verklaring die Paulus aflegt. Veel Joden geloven immers niet dat de HEER, die Israël ooit uit de slavernij verlost had en zijn volk vervolgens in de woestijn steeds weer voorthielp, nu tot een nieuw hoogtepunt van zijn reddend handelen gekomen is door zijn Zoon Christus uit de dood op te wekken. Daardoor is het getuigenis dat de Joden van God afleggen jammer genoeg gespleten en verzwakt. Maar laat duidelijk zijn, dat Paulus zichzelf werkelijk als vertegenwoordiger van het Joodse volk ziet, en als zodanig als het ware onder ede opkomt voor de God van Israël als een God die heel de wereld wil redden in Christus

Er wordt van alles en nog wat over God beweerd. Sommige mensen zeggen dat Hij niet eens bestaat. Anderen beweren dat Hij zich nergens mee bemoeit. Ik kom jullie dit vertellen: God is de God die de dood overwint. Hij heeft Christus opgewekt.

En zo vindt een beeldvorming plaats die ons stimuleert om ons leven toe te vertrouwen aan de God van Israël, de Vader van Jezus Christus. We mogen er vertrouwen in hebben dat Hij Christus uit de dood heeft opgewekt en dus ook ons in hem het eeuwige leven zal geven. God staat niet met zijn rug naar de wereld toe, en heeft de macht om ons mensen te redden, zelfs van de dood. Het gaat bij het negende gebod dus ook om positieve beeldvorming over God. Het gaat erom dat wij weten wie Hij echt is. Het gaat om de waarheid over God.

Onverschilligheid en scepsis

Wij leven in een tijd dat de waarheidsvraag steeds minder gesteld wordt. Eigenlijk is er een soort onverschilligheid en scepsis ontstaan. “God? Ach, wat weten we over Hem. En of Hij nu zus is, of zo – we zullen het nooit weten.” Dat klinkt bescheiden. Maar is het niet te bescheiden? Hoeven we werkelijk niet meer te weten wie God is? Interesseert dat ons niet? Zie hier wat het negende gebod óók doet. Het motiveert ons niet alleen om recht te doen aan onze naaste. Het wakkert ook onze interesse in de waarheid aan, de waarheid over God. Bij al die verwarring over God neemt Paulus het woord. Samen met de andere apostelen legt hij een getuigenis af. Hij zegt: “Ik durf onder ede te verklaren dat God een God is die de dood overwint, en dat Christus als eerste is opgewerkt uit de doden, en dat wij die in Christus zijn ook eenmaal het graf achter ons zullen laten!” En zo zijn wij hier nu bijeen in de kerk om ons te verheugen over God. God blijft niet vaag. We hoeven niet te gissen wie Hij is. We mogen God kennen. We mogen wat van hem verwachten. We mogen een uitgesproken positief beeld van Hem hebben. Dat hebben we te danken aan de getuigen. Vanuit onszelf kunnen we zo onze gedachten over God hebben. Dat kunnen positieve gedachten zijn, maar ook negatieve. Soms zijn we ronduit cynisch in ons denken over God, en durven we niet meer op Hem hopen. Maar ziedaar: in de kerk worden we weggeroepen bij onszelf, en wordt onze aandacht opgeëist door anderen, door getuigen. Daar staat Paulus. En naast hem Thomas. Aan de andere kant Petrus. En nog veel meer. Zij leggen een eed af: “De Heer is waarlijk opgestaan. Wij hebben Hem gezien. Houd daarom moed.” Ja, dit is het evangelie. Wij kunnen moedeloos worden van deze wereld vol dood en verderf. In ons hart kan depressiviteit binnensluipen. En dan klinkt daar ineens die stem, met klem, en vrolijk: “De Heer is waarlijk opgestaan. God is de God die de macht heeft om ons het leven te geven!” We hadden het niet bedacht. Maar we zwichten ervoor. We laten onze eigen gedachtespinsels over God voor wat ze zijn. En we gaan mee. Misschien nog weifelachtig, en aangevochten. Maar we gaan mee. Want er is een getuigenis afgelegd. Het klinkt na in onze oren, nog steeds. En dus doen we het maar – onze hand in die van God leggen. Paulus, als betrouwbaar getuige van God, zegt: “Het zal jullie niet berouwen. ”
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.